De rouw zelftest

Deze rouwtest (TGI-SR) geeft inzicht in de mate waarin bij jou sprake is van kenmerken van een persisterende rouwstoornis, of dat het gaat om ongecompliceerde (gewone)rouw.

Bij een verlies kan je acute rouw ervaren, een toestand van emotionele nood. Het is normaal dat je rouwt na een verlies. We spreken op dat moment van ongecompliceerde rouw. Naarmate de tijd vordert neemt het verdriet, normaal gesproken, af en ontstaat er weer ruimte om je leven verder op te pakken. Bij een persisterende rouwstoornis ervaar je minstens een jaar na een verlies nog steeds emotionele nood. Symptomen die je hierbij kunt ervaren zijn: emotionele verdoving en onthechting.

Belangrijk: Hieronder worden verschillende rouwreacties vermeld. Geef aan in hoeverre je deze reacties hebt gehad in de afgelopen maand, naar aanleiding van het overlijden van jouw dierbare(n). Indien meerdere dierbaren van jou zijn overleden, vul de vragenlijst dan alsjeblieft in over het verlies dat het meest in jouw gedachten is en/of dat je op dit moment als meest ingrijpend ervaart.

De antwoorden worden gepseudonimiseerd en zijn dus niet naar jou te herleiden. De testresultaten worden gebruikt voor landelijk onderzoek. Hieronder kun je aangeven of je ermee akkoord gaat dat jouw gepseudonimiseerde gegevens worden gebruikt.

1. Ik had plots opkomende gedachten en beelden die te maken hadden met zijn/haar dood.

2. Ik had intense gevoelens van emotionele pijn, verdriet, of golven van rouw.

3. Ik voelde een zeer sterk verlangen naar hem/haar.

4. Ik voelde verwarring over mijn rol in het leven of een verminderd gevoel van eigenwaarde.

5. Ik had moeite om zijn/haar dood te aanvaarden.

6. Ik vermeed plaatsen, voorwerpen, of gedachten die mij eraan herinneren dat hij/zij dood is.

7. Ik had moeite om mensen te vertrouwen.

8. Ik voelde me bitter gestemd of boos over zijn/haar dood.

9. Ik had moeite om door te gaan met mijn leven (bijvoorbeeld door nieuwe vrienden te maken, nieuwe interesses te ontwikkelen).

10. Ik voelde mij verdoofd.

11. Ik vond het leven leeg en zonder betekenis zonder hem/haar.

12. Ik voelde me geschokt of verbijsterd over zijn/haar dood.

13. Ik merkte dat mijn functioneren (in mijn werk, privéleven en/of sociale leven) ernstig is verslechterd ten gevolge van zijn/haar dood.

14. Ik had plots opkomende gedachten en beelden die te maken hebben met de omstandigheden waaronder hij/zij is overleden.

15. Het lukte mij niet goed om stil te staan bij positieve herinneringen aan hem/haar.

16. Ik had negatieve gedachten over mijzelf die verband houden met zijn/haar dood (bijvoorbeeld gedachten over zelfverwijt).

17. Ik had de wens om zelf te sterven, om bij hem/haar te kunnen zijn.

18. Ik voelde mij alleen of voelde afstand tot andere mensen.

19. Het voelde onwerkelijk dat hij/zij dood is.

20. Ik voelde intens verwijt naar anderen vanwege zijn/haar dood.

21. Het voelde alsof een deel van mij samen met hem/haar is gestorven.

22. Ik had moeite om positieve gevoelens te ervaren.

23. Ik ben een:

24. Mijn leeftijd (in jaren) is:

Voer hier alstublieft alleen een getal in (geen letters).

25. De oorzaak van het overlijden is:

26. Aantal maanden sinds het overlijden van mijn dierbare:

Voer hier alleen een getal in (geen letters). 5 jaar en 2 maanden geleden = 62. Rond halve maanden naar boven af. 1,5 maand geleden = 2. Is het verlies heel recent, d.w.z. minder dan 2 weken geleden, vul dan in: 0.

27. De overledene is mijn:

28. Het verlies was:

29. Mijn rouwklachten gedurende het afgelopen jaar:

30. In hoeverre ben je tevreden met de sociale steun die je ontvangt uit jouw omgeving sinds het verlies?

31. In hoeverre wens je psychologische hulp bij jouw rouwproces?